10 mei 2024 | Door: Edin MujagićEdin Mujagić

Inflatiestreven van 2% is totaal uit de lucht gegrepen

Monetair econoom Edin Mujagic legt uit waarom het inflatiestreven van 2% van centrale banken niet leidt tot prijsstabiliteit en ook niet stoelt op enig wetenschappelijk inzicht.

752548032. Ik weet het niet exact, maar ik denk dat dit aantal wel eens in de buurt zou kunnen komen van hoe vaak we de term 2 procent in de afgelopen paar jaar hebben gehoord. Het gaat hier dan om de door de centrale bankiers vurig gewenste daling van inflatie naar dat inmiddels wel als heilig te beschouwen percentage.

Daarbij blijven twee interessante zaken met betrekking tot dat doelpercentage geheel onbelicht. Allereerst is dat dat percentage eigenlijk heel vreemd is. Zeggen dat je prijsstabiliteit nastreeft, zoals de centrale bankiers doen, en dan vervolgens willen dat de prijzen met 2 procent stijgen is een contradictio in termenis.

Immers, wat is er stabiel aan continue stijging? Het is alsof men op mondiaal niveau zou afspreken dat de lengte van een meter elk jaar 2 centimeter groter wordt. Dat zou toch ook nergens op slaan?

De burger zit er anders in

2 Procent inflatie als prijsstabiliteit beschouwen, zorgt ook voor rare taferelen. Als de prijzen in een jaar met één procent stijgen, dan krijgen centrale bankiers slapeloze nachten omdat de prijsstabiliteit niet wordt bereikt omdat de prijzen met minder dan gewenst stíjgen! Volgt u het nog? Als de prijzen dreigen te dalen, dan is er helemaal sprake van paniek op de hoofdkantoren van de centrale bankiers.

Mensen die buiten die hoofdkantoren vertoeven, zeg maar de gewone burger, begrijpt het ook niet goed. Onlangs heeft een viertal onderzoekers een grootschalig wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd onder Amerikanen om te achterhalen wat de inflatievoorkeur van de gewone man en vrouw is.

De uitkomst? Het zal u waarschijnlijk niet verbazen, maar de gewone Amerikaan verstaat onder prijsstabiliteit 0 procent inflatie. Ofwel, van prijsstabiliteit is sprake als de prijzen stabiel blijven. Lijkt me veel logischer dan als de prijzen met 2 procent elk jaar jaar. Want, vergeet niet: bij 2 procent prijsstijging elk jaar is na tien jaar alles bijna 25 procent duurder. Onderwijl vieren centrale bankiers feest want prijsstabiliteit is geleverd.

Nul wetenschappelijk bewijs

De tweede interessante zaak aan die 2 procent is de vraag waar dat doel van 2 procent vandaan komt. Hier wordt het allemaal heel erg vreemd. Gegeven het feit dat het rentebeleid in de hele wereld opgehangen is aan die 2 procent, zou je al gauw denken dat achter dat aan dat streefpercentage voor inflatie een berg aan wetenschappelijke papers ten grondslag ligt.

Niets is echter minder waar. Dat percentage komt uit de mond van een minister van Financiën die tijdens een interview in 1989 met een mond vol tanden antwoord moest geven op een vraag. In Nieuw-Zeeland hadden ze in de jaren tachtig, zoals in veel andere landen, te maken met hoge inflatie. Daar moest iets aan gebeuren. De kiwi’s bedachten dat ze een soort KPI (Key Performance Indicator) in het leven moesten roepen voor hun centrale bankier. Haalt die zijn KPI niet, dan is het einde oefening. Dat maak je heel overzichtelijk door het simpel te houden.

Nieuw-Zeeland leidt de weg

Als we het over een KPI voor een centrale bankier hebben, dan kom je al gauw uit op inflatie. Het verbaast daarom niet dat de toenmalige Nieuw-Zeelandse minister van Financiën in een interview de vraag kreeg wat dat inflatiedoel dan moest zijn. Het probleem was alleen dat die man geen flauw idee had, omdat er geen enkele wetenschappelijke paper bestond om welk percentage dan ook te rechtvaardigen.

Dus stamelde hij in zijn antwoord iets van ‘nou, 1 procent of iets meer per jaar’. Bij de centrale bank hebben ze dat afgerond naar 2 procent en et voila, een KPI was geboren. De inflatie op Nieuw-Zeeland daalde de jaren erna en overal ter wereld trok men de in mijn optiek onterechte conclusie dat die daling door het instellen van zo’n streefpercentage voor inflatie kwam.

Want iedereen doet het

In het kielzog daarvan volgde de ene na de andere centrale bank het voorbeeld van Nieuw-Zeeland om te mikken op 2 procent inflatie. Hoe meer centrale banken dat deden, des te makkelijker het voor andere zusterinstellingen was dat ook te gaan doen. Daarmee kreeg het iets natuurlijks en geen centrale bankier kon erop worden aangevallen, want iedereen deed het.

Het oogde allemaal volkomen logisch en volkomen verantwoord, maar wat ondertussen onveranderd bleef, was dat er nog steeds géén enkel wetenschappelijk of empirisch bewijs bestond voor die 2 procent!

Minder dan 2% is beter

Sterker nog, als we naar de historische cijfers kijken, dan zien we dat zeer lage inflatie of deflatie eigenlijk veel logischer is. We zien dan dat periodes van aanhoudende welvaartsgroei voor vrijwel iedereen gepaard gingen met nagenoeg geen inflatie of zelfs deflatie. Het prijsniveau aan het einde van de Gouden Eeuw in Nederland week bijvoorbeeld nauwelijks af van dat aan het begin ervan.

Deflatie zagen we ook regelmatig, als gevolg van technologische vooruitgang, zoals na de Eerste en de Tweede Industriële Revolutie. Dat is niet vreemd. Technologische vooruitgang betekent dat we alles veel efficiënter, en dus goedkoper, kunnen maken. De prijzen kunnen dan omlaag, lonen omhoog en toch stijgen de winsten.

Die 2 procent inflatie die vrijwel alle centrale banken nastreven, is dus uit de lucht gegrepen en stoelt zeker niet op wetenschappelijk onderzoek als onderbouwing.

Het bekende verhaal

Die onderbouwing is er daarna overigens wel gekomen. Als je nu aan een centrale bankier vraagt waarom 2 procent inflatie goed is, dan zul je horen dat een beetje inflatie als een soort smeerolie fungeert voor een economie, dat inflatiemetingen de werkelijke inflatie overschatten (!) en dat deflatie funest is voor een economie en de kortste weg is naar een soort economische hel omdat consumenten op hun geld gaan zitten.

Je reinste onzin als u het mij vraagt, maar dat is wel het verhaal achter het streven naar 2% inflatie.

De echte reden

Wat de werkelijke reden is? In mijn optiek is het allemaal terug te voeren tot het jaar 1971 (vandaar mijn boek erover, Keerpunt 1971). In dat jaar ontkoppelde Washington de dollar van het goud. Daardoor kon onbeperkt geld gedrukt worden, iets wat voor beleidsmakers een must was omdat de economische groei sinds die tijd op almaar meer schulden stoelt en omdat de overtuiging postvatte dat niet alleen de economie maar de samenleving als geheel maakbaar zijn.

Wat voor beide – de samenleving vormgeven en groeien op schulden – nodig is, is almaar meer geld erbij. Daarbij wordt de schuldenberg almaar hoger. Het ergste wat beleidsmakers dan kunnen meemaken, is deflatie omdat die de schuldenlast verhoogt. Het beste wat beleidsmakers kan overkomen, is aanhoudende inflatie, omdat die de schuldenlast juist verlicht.

Zie daar waarom men inflatie nastreeft en deflatie verkettert. Maar de waarheid blijft dat die 2 procent inflatie die men nastreeft, afkomstig is van een Nieuw-Zeelandse minister van Financiën die met een mond vol tanden een vraag kreeg van een journalist en maar wat zei.

Deze column is 10 mei jl. gepibliceerd in IEXProfs

Inflatiestreven van 2% is uit de lucht gegrepen
Over de auteur

Over de auteur
Edin Mujagić

Edin Mujagic is hoofdeconoom en onderdeel van ons beleggingcomité. Naast zijn werk bij OHV heeft Edin meerdere boeken geschreven over macro-economische en monetaire geschiedenis. Daarnaast is hij een graag geziene spreker en auteur bij gerenommeerde media.